Activiteiten: Rekenen

Alle onderstaande documenten kunnen aangepast worden aan het lesonderwerp dat behandeld moet worden in de klas.

Twister

Variatie 1:
Op het draaibord van de twister worden rekenoefeningen gekleefd. Voor de spelende leerlingen is er een blad met 20 (geel), 40 (groen), 60 (blauw) en 80 (rood). Zorg ervoor dat de rekenoefeningen op de juiste kleuren komen te hangen. De draaiende leerling zegt dan bijvoorbeeld: linkerhand op 20 minder dan 60. De spelende leerlingen denken even na en leggen hun linkerhand op groen (40). De draaiende leerling controleert of de leerlingen het juiste lichaamsdeel op de correcte locatie op de speelmat heeft geplaatst.

Klik hier om de vragen te downloaden.

Variatie 2:
Ook bij deze variatie krijgen de leerlingen een blad met 30 (groen), 40 (geel), 60 (blauw) en 90 (rood) erop. Het draaibord valt weg en de ‘draaiende leerling’ neemt opdrachtkaarten. Op de opdrachtkaarten staat een kleur zodat hij de spelende leerlingen kan controleren.

Klik hier om de vragen te downloaden van de structuren 30,60,90.

Rekenen - TwisterVariatie 3: 
Op de speelmat worden de uitkomsten van de tafel van 8 gekleefd zoals op de afbeelding hiernaast. Je gebruikt hier het best een oudere versie van twister aangezien de getallen er met klittenband of plakband worden opgekleed en de kleur hierdoor kan vervagen. De oefeningen kunnen op het draaibord gekleefd worden of op opdrachtkaarten, zoals hieronder te downloaden is.

Klik hier om de uitkomsten van de tafel van 8 te downloaden.

Domino

Iedere leerling krijgt een kaartje en houdt dit geheim voor zichzelf. De leerling die enkel een bewerking heeft, moet starten en komt vooraan in de klas. De leerling die het antwoord heeft op de bewerking komt naast de andere leerling staan, zegt de uitkomst en leest zijn bewerking voor. Op deze manier wordt er gespeeld tot iedereen aan bod kwam.
Variatie: De leerlingen blijven op hun plaats zitten. De leerling die aan bod is, moet rechtstaand zijn uitkomst vermelden, de bewerking zeggen en terug gaan zitten.

Klik hier om de domino ‘optellen en aftrekken zonder brug tot 25’ te downloaden.
Klik hier om de domino ‘optellen en aftrekken zonder brug tot 100’ te downloaden.

Powerpoint

Is er een smartboard in de klas aanwezig dan is dit een ideale activiteit. Als leerkracht stel je de PowerPoint op, dit kan variëren qua vragen. Per vraag zijn er twee à drie antwoorden mogelijk. Bij ieder antwoord staat een houding of beweging. Dankzij de mogelijkheden van PowerPoint kunnen de leerlingen zichzelf controleren door eindanimaties toe te voegen. Hieronder vindt u een voorbeeld over de structuren van 20, 40, 60 en 80.

Klik hier om de powerpoint over de structuren van 20, 40, 60 en 80 te downloaden.

Ballen gooien

Deze activiteit kan toegepast worden op ieder lesonderwerp. Zorg voor opdrachtkaarten en antwoordkaarten. De antwoordkaarten worden op een bank gelegd of tegen de muur gehangen. Zorg voor één of meerdere balletjes en leg de opdrachtkaarten omgekeerd op een stapel. De leerlingen nemen één voor één een kaart en zoeken het antwoord tussen de antwoorden en gooien het balletje op het antwoord.
Variatie: Voorzie de activiteit dubbel zodat de leerlingen in twee groepen kunnen werken aan deze activiteit en na een tijd misschien een wedstrijdje kunnen spelen.

Klik hier om het document van de structuren van 20, 40, 60 en 80 te downloaden.

Springen

Variatie 1:
Benodigdheden: Antwoorden op een A4-papier en opdrachtkaarten.
Uitleg: Ieder antwoord staat afgezonderd op een A4-papier. Deze papieren worden verdeelt op de grond. De leerlingen nemen één voor één een opdrachtkaart en zoeken het antwoord op de grond. Ze beantwoorden de vraag door op het juiste antwoord te springen.

Klik hier om het document van de maaltafels te downloaden.
Klik hier om het document van de structuren van 20, 40, 60 en 80 te downloaden.

Variatie 2: 
Benodigdheden: Opdrachtkaarten en een blad met de uitvoering op.
Uitleg: Op de uitvoerkaarten staat wat de leerlingen moeten doen bij welk antwoord. De opdrachtkaarten zijn zodanig opgemaakt dat er slechts vier verschillende antwoorden mogelijk zijn tijdens deze activiteit. Hieronder staat een voorbeeld over de structuren van 30, 60 en 90. Is het antwoord 30 moeten de leerlingen bijvoorbeeld tien keer springen.

Klik hier om de uitvoerkaarten van de structuren van 30, 60 en 90 te downloaden.
Klik hier om de opdrachtkaarten van de structuren van 30, 60 en 90 te downloaden.

Variatie 3:
Door op een papier zaken weg te laten, kunnen de leerlingen de ontbrekende zaken springen en gelijkertijd zeggen wat er zou moeten staan. Hieronder een voorbeeld van een deel van een 100-veld waarbij enkele getallen verdwenen zijn.

Klik hier om het document van de 100-velden te downloaden.

Hinkelpad

Rekenen - hinkelpadIn de plaats van te werken met getallen, worden er rekenoefeningen op een A4-papier gedrukt. Op één A4-papier staat er één oefening. De leerlingen gooien één voor één een klein balletje op één van de rekenoefeningen. Stel dat het balletje op de zes zou liggen, wordt dit overgeslagen en wordt er eerst naar tien gesprongen. Op tien wordt er gedraaid en blijft de leerling staan op zeven en acht, neemt het balletje op en zegt de uitkomst en springt terug naar één.

Klik hier om het hinkelpad van de maaltafels van 8 te downloaden.
Klik hier om het hinkelpad van de structuren van 30, 60 en 90 te downloaden.

Kwartet

Iedere leerling krijgt enkele kaarten naargelang hoeveel leerlingen deelnemen. Het is de bedoeling dat de leerlingen vier dezelfde kleuren in de hand krijgen. Eén leerling vraagt een kaart aan een andere leerling. Die leerling toont de oefening die op de kaart staat of zegt ze mondeling. In het midden van de tafel ligt een kaart met de beweging die de leerling moet uitvoeren om het antwoord te geven. Is het antwoord juist, dan wordt de kaart doorgegeven en is het de beurt aan de volgende leerling.

Klik hier om het kwartetspel over de structuren van 20, 40, 60 en 80 te downloaden.

Dansbeweging

Wanneer er op het bord bijvoorbeeld 4 + 5 = staat, doen de leerlingen daar een soort dansbeweging bij om het antwoord te geven.
– vier: De armen gespreid naast het lichaam op schouderhoogte.
– plus: De armen gekruist voor de borstkas en de handen op de schouders.
– vijf: Door de knieën zakken, hurken.
– is gelijk aan: Rechtstaan.
– het antwoord: springen.

Klik hier om de powerpoint van de maaltafels te downloaden om de dansbeweging op uit te voeren.

De klok

De nummers worden in een grote cirkel op de grond gelegd. De leerkracht neemt twee leerlingen en plaatst deze in het midden van de cirkel. Het zitvlak van de leerlingen in het middelpunt van de cirkel en de benen richten naar de cijfers. De andere leerlingen lezen de klok af.
Variatie: Wanneer het mogelijk is om met krijt op de speelplaats te schrijven, kunnen de cijfers met krijt geschreven worden. Het voordeel hierbij is dat er meer ruimte kan ingenomen worden en dat de leerlingen in groepjes kunnen werken.

Deze activiteit hangt uiteraard af van wat er in het leerplan staat. Wanneer de leerlingen zelf de wijzers van de klok moeten plaatsen, kunnen er opdrachtkaarten gemaakt worden waarbij de leerlingen zelf moeten plaatsnemen in de cirkel.

Klik hier om de getallen van de klok te downloaden.

De thermometers

De leerlingen de temperatuur laten aflezen kan op een actieve manier. Hieronder staan enkele lege thermometers. De leerkracht vult de thermometer naar keuze in en hangt deze verspreid in de klas, de gang, … Wanneer de thermometers genummerd worden, kunnen de leerlingen dit op een blad noteren en kan dit nadien verbeterd worden.

Klik hier om de lege thermometers te downloaden.